Parelgerstmoederkoren

Parelgerstmoederkoren (Claviceps fusiformis) komt wijdverbreid voor in Afrika en India, waar de gastheer, parelgerst (Pennisetum glaucum) al duizenden jaren verbouwd wordt. De infectie met moederkoren werd pas echt een groot probleem toen men in India hybride varianten van parelgerst introduceerde. Een besmetting kan tot 70% opbrengstvermindering in de oogst opleveren in vatbare rassen.

Men denkt dat bepaalde wilde en aan parelgerst gerelateerde grassoorten (Pennisetum spp.) het natuurlijke reservoir vormen van parelgerstmoderkoren.
Wanneer het parelgerstmoederkoren zich eenmaal op een plant gevestigd heeft, begint hij een week na het begin van de infectie structuren te maken die men conidia noemt. Conidia zijn de plaatsen waar de asexuele sporen worden geproduceerd. Conidia worden van plant tot plant verspreid door wind, opspattend regenwater en insecten.

Hoewel parelgerstmoederkoren nog nimmer is gerapporteerd op parelgerst op het Amerikaanse continent, bestaat toch altijd het gevaar. Er is al eenmaal een infectie aangetroffen op buffelgras (Pennisetum ciliare) in Mexico én eenmaal in de staat Texas (USA). Buffelgras is een exoot uit Afrika en het is dus zeker mogelijk dat de ziekteverwekker is meegelift naar de overkant van de Atlantische Oceaan.

Parelgerstmoederkoren maakt, onder andere, de alkaloïden agroclavine, elymoclavin, penniclavine, lysergol, lysergene aan. Onderzoek toonde aan dat muizen, die werden blootgesteld aan parelgerstmoederkoren al bij lage doseringen niet meer in staat waren zich voort te planten[1]. Parelgerstmoederkoren zorgt bij koeien voor agalactia, een aandoening waarbij de melkproductie stopt. Bij mensen is het eten van met parelgerstmoederkoren parelgerst ook al niet zorgen gevolgen. Het veroorzaakt misselijkheid, overgeven en milde neurotoxiciteit (schade aan de hersenen of het zenuwstelsel).

Wat kunnen we doen om een besmetting tegen te gaan, is natuurlijk de vraag. Een deel van het probleem heb je niet in de hand, want de natuur is onvoorspelbaar en kan voor parelgerstmoederkoren perfecte omstandigheden creëren. Een landbouwer moet schoon zaad gebruiken dat resistent is tegen parelgerstmoederkoren, al blijft de armoede in India en Afrika ook in dit geval voor problemen zorgen. Voor de rest moet de boer zorgen voor een droge en doorluchte bewaarplaats voor zijn zaadmateriaal.


[1] Mantle: Interruption of early pregnancy in mice by oral administration of agroclavine and sclerotia of Claviceps fusiformis (Loveless) in Journal of Reproduction and Fertility – 1969

Geen opmerkingen: