Afrikaans moederkoren

Afrikaans moederkoren (Claviceps africana) infecteert sorghum (Sorghum spp.) en parelgerst (Pennisetum glaucum). Het infecteert alleen onbevruchte vruchtbeginsels. De infectie wordt in verband gebracht met koude nachttemperaturen van 12°C of lager en dan zo'n twee tot drie weken voor de bloei van de planten. Afrikaanse moederkoren scheidt dihydroergosine, een ergotalkaloïde, af, oorspronkelijk aangemaakt als een vorm van zelfbescherming tegen vraat van plantenetende dieren. Toch lijkt de giftigheid van Afrikaans moederkoren voor vee minimaal te zijn en is het grootste probleem de afname van opbrengst.
Symptomen van een infectie met Afrikaans moederkoren zijn, onder andere, uitscheiding van donkere massa die de plaats inneemt van de zaden. Men noemt deze massa sclerotia of honingdauw, een kleverige vloeistof met een hoge concentratie suikers en conidia, aseksuele sporen van de schimmel. Insecten eten van deze zoete massa en zorgen voor verspreiding van de infectie. Het grootste gevaar schuilt echter in het feit dat Afrikaans moederkoren ook microconidia aanmaakt die over grote afstanden met de wind kunnen worden meegevoerd.

Mannelijk steriele lijnen van sorghum, de zogenaamde A-lines, zijn uiterst kwetsbaar voor infecties. Voor het eerst in de zestiger jaren van de vorige eeuw was dat feit boeren opgevallen en nadien zijn regelmatig zware verminderingen (tot meer dan 50%) van opbrengsten genoteerd.
Afrikaans moederkoren veroorzaakte tussen 1903 en 1906 een ernstige hongersnood in delen van noordelijk Kameroen in West-Afrika. Besmet sorghum komt ook met enige regelmaat voor in oostelijke en zuidelijke delen van Afrika, voornamelijk Zimbabwe en Zuid-Afrika. Gedurende de negentiger jaren verspreidde Afrikaans moederkoren zich naar landen als Brazilië en Australië. Rond 1997 had de plantenziekte zich al naar de meeste Zuid-Amerikaanse landen uitgebreid en daarna waren het Caraïbisch gebied en Mexico aan de beurt. In maart 1997 werd de eerste besmetting in Texas (USA) aangetroffen, niet veel later gevolgd door de staten Georgia, Kansas en Nebraska. Ook is Afrikaans moederkoren al in India aangetroffen.

Die snelle verspreiding is voornamelijk het gevolg van het nonchalante gesleep met geïnfecteerde zaden. Bovendien toont het de 'fitheid' aan van deze schimmel. Had Charles Darwin toch gelijk met zijn 'survival of de fittest'.

Overigens klinkt de naam 'moederkoren' veel te lief en zouden we het beter kunnen vervangen door 'loederkoren'.

Geen opmerkingen: