Koningsmantelvlamhoed

In Nederland komen in ieder geval al een aantal soorten vlamhoeden voor en het was dus een verrassing dat in 2018 op Landgoed Staverden, gelegen tussen de Gelderse plaatsen Ermelo en Elspeet, een voor Nederland geheel nieuwe soort werd gevonden. Tjerk Busstra ontwaarde daar een grote groep opvallende paddenstoelen op enkele bulten met houtsnippers. Deze werden gedetermineerd als Gymnopilus dilepis en die later de prozaïsche naam koningsmantelvlamhoed kreeg.
[Image: Bob (ericos_bob) - Koningsmantelvlamhoed]

Het lijkt erop dat de koningsmantelvlamhoed een hele reis achter de (spreekwoordelijke) rug heeft, want hij is inheems op Sri Lanka, het vroegere Ceylon. In zijn thuisland komt de soort voor op stronken en stammen van kokos- en oliepalmen. Intussen heeft de koningsmantelvlamhoed een bijna kosmopolitische verspreiding en groeit op die delen van de globe waar wat aangenamere temperaturen heersen.

In Noordwest-Europa is de gemiddelde temperatuur minder tropisch en moet deze soort genoegen nemen met broeiende houtsnipperhopen, waarop deze vaak in grote groepen voorkomt. Meestal zijn die snippers van naaldbomen, vooral van den, maar de soort is ook gemeld van houtsnippers van diverse soorten loofbomen. Blijkbaar geven de broeiende snipperhopen een voldoende warm microklimaat voor deze warmteminnende koningsmantelvlamhoed. Behalve op snipperhopen wordt de soort ook aangetroffen in (verwarmde) kassen en tropische zwembaden.

De koningsmantelvlamhoed heeft in zijn jeugd een opvallende purperen geschubde hoed die tot een maximale diameter van zo'n acht centimeter kan uitgroeien. De soort heeft een stevige steel met dezelfde tint als de hoed. Hoog op de steel zit een ring die snel verdwijnt.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Gymnopilus, is een woord dat bestaat uit het Oudgriekse gumnós (γυμνός) 'naakt' en het Latijnse pilleus 'een vilten hoed'. Het tweede deel, dilepis, is een comnatiewoord uit het Oudgrieks, waar dúo (δύο) 'twee' betekende en lepís (λεπίς) 'schaal' of 'opperhuid'. Het verklaart de geschubde hoed.

De meeste vlamhoeden bevatten stofjes met de bijkans onuitspreekbare chemische namen bis-noryangonin [4-hydroxy-6-(4-hydrostyryl)-2-pyrone] en hispidine [4-hydroxy-6-(3,4-dihydroxystyryl)-2-pyrone]. Dat zegt je waarschijnlijk niets maar ze zijn verwant aan de alpha-pyronen die in kava kava (Piper methysticum) verstopt zitten. Wel bekend is dat deze soort ook psilocybine bevat, een toxine die tot hallucinaties, ataxie (ongecoördineerd en onsamenhangend verloop van bewegingen) en hyperactief gedrag leidt.

De koningsmantelvlamhoed kan verward worden met de algemeen voorkomende koningsmantel (Tricholomopsis rutilans) en met enkele andere vlamhoeden die eveneens een purper gekleurde hoed hebben. Van de koningsmantel is de koningsmantelvlamhoed eenvoudig te onderscheiden, doordat de eerste vrijwel nooit op houtsnippers groeit en geen ring aan de steel heeft. Bovendien heeft de koningsmantel witte sporen, terwijl koningsmantelvlamhoed bruine sporen heeft.

Geen opmerkingen: